Oorsprong van de handboogsport
Een stukje geschiedenis.
Archeologen vermoeden dat zo'n 15.000 jaar geleden de eerste pijl uit een boog wegvloog, maar de oudste harde bewijzen zijn tussen de 10.000 en 11.000 jaar oud. De boog werd waarschijnlijk eerst voor de jacht gebruikt en later als een gevechtswapen. In de prehistorie werd boogschieten op elk continent bedreven (behalve Australië).
Klassieke beschavingen.
Klassieke beschavingen als de oude Grieken, de Romeinen en de Chinezen hadden al enorm veel schutters in hun legers. Pijlen waren zeer destructief tegen grote menigten en het gebruik van schutters kon al snel leiden tot een overwinning. Niet alleen Griekse goden, maar ook Griekse helden worden vaak afgebeeld met een boog. In de Odyssee wordt beschreven dat Odysseus een boog had die alleen hij kon spannen. Hier wordt de boog dus ook gebruikt als teken van macht en aanzien.
De Middeleeuwen.
In het middeleeuwse Europa steeg de waarde van boogschieten op het slagveld gestaag. De Mongolen die korte recurve-bogen van composietmaterialen (hoorn en hout) gebruikten, perfectioneerden het boogschieten vanaf de rug van het paard en gebruiken dit om de Aziatische steppen en Oost-Europa te domineren. Ze vuurden terwijl ze het doelwit naderden, draaiden zich om in het zadel en vuurden nog een keer terwijl ze wegreden. De slag bij Agincourt (1415) staat bekend om de beslissende rol die de longbowschutters daarbij speelden.
Ten tijde van de Honderdjarige Oorlog hadden de Engelsen het boogschieten te voet geperfectioneerd. Ze gebruikten een longbow. Schutters werden vanaf de kinderleeftijd getraind.
De kruisboog werd erg populair tijdens de middeleeuwen. Het duurde lang om een longbowschutter te trainen en hij moest dan ook nog geregeld blijven oefenen om een goede schietvaardigheid te behouden, terwijl het maar een korte training vergde om goed met een kruisboog te kunnen schieten. De kruisboog was krachtiger maar zwaarder dan de meeste longbows. Het grootste nadeel was het feit dat het vrij lang duurde om de kruisboog te herladen.
De introductie van de vuurwapens zorgde ervoor dat de boog op het slagveld steeds minder nut kreeg. Een geweer kon zo door een schild heen gaan en vergde weinig training. Vroege vuurwapens waren echter nog lange tijd in feite minder effectief dan een getrainde longbowschutter.
Uitrusting.
Vroeger hadden de meeste schutters niet meer dan een licht kleed en een helm of lichte muts als bescherming, anderen hadden Maliënkolders of andere stukken meegenomen van het slagveld. Ze hadden ook onderarmbescherming, van hetzelfde type als nu ook nog gebruikt wordt.
Een schutter had natuurlijk een longbow, een paar pijlen en een paar extra pezen. Als de slag voorbij was, werden de pijlen opgezocht. Meestal had de schutter ook nog een klein wapen als een dolk bij zich. Ook zijn er veel afbeeldingen uit de (late) middeleeuwen van handboogschutters die een zwaard droegen. Of een goedkoper te produceren fautsoen.
Over het algemeen wordt aangenomen dat de boog ergens in het Midden-Oosten werd uitgevonden en zich daar vandaan verspreidde via China naar Noord en Zuid Amerika. De andere kant op ging het via Egypte naar Afrika. Als laatste waren wij aan de beurt d.w.z. West Europa. In Spanje bij Altamira en in Zuid Frankrijk zijn 8000 jaar oude rotstekeningen gevonden. Natuurlijk zijn dat allemaal maar veronderstellingen van de wetenschappers want niemand weet het meer zeker.
Voor de jacht wordt de boog (voornamelijk de compoundbogen) alleen nog in Amerika en de Balkan landen gebruikt. Als wapen stelt de handboog binnen onze cultuur (gelukkig) niets meer voor. Tegenwoordig wordt de boog enkel nog als sportartikel ter hand genomen.
Bij de Zwarte Roos schieten we uitsluitend met recurvebogen.
De recurveboog dankt zijn naam aan zijn uiterlijke vorm. In tegenstelling tot de eenvoudige longbow, hebben de werparmen van een recurveboog uiteinden die van de boogschutter afbuigen (re-curve).
Het huidige type recurveboog is een echte full working recurveboog; hij is demontabel en bestaat uit een middenstuk en twee werparmen (ook limbs of latten) en een pees. De boog krijgt pas zijn elastische vermogen wanneer hij opgespannen wordt. De beide uiteinden van de werparmen worden -eventueel met behulp van een boogspanner- naar elkaar toegebracht en met elkaar verbonden door de pees, waardoor de werparmen onder spanning komen te staan. Hierdoor komt de pees ook onder spanning en kan de pees de opgeslagen energie, door het uittrekken van de boog onmiddellijk na de los, aan de pijl overdragen.
Het middenstuk wordt gemaakt van hout, metaal of composietmateriaal. Het middenstuk is zo gemaakt dat in de behuizing (de zogenaamde pocket) waar de werparmen ingestoken en/of bevestigd worden een schroefmechanisme zit dat de hoek waaronder de werparmen functioneren kan verstellen. Zo kan men het trekgewicht van de boog en het werpvermogen ongeveer 10% variëren.
De werparmen zijn meestal opgebouwd uit laminaten; een aantal op elkaar gelijmde lagen in een combinatie van hout en kunststoffen, zoals glasfiber en carbon. Het hout in deze werparmen, de wooden core, bestaat uit superflex action wood, waarvan de houten strookjes qua nerfrichting om en om verlijmd zijn om torsie in de werparmen te voorkomen. Met name door bovengenoemde kunststoffen krijgt de werparm zijn duurzaam elastisch vermogen (werpkracht). De modernere recurvebogen in de duurdere prijsklasse hebben het hout in de werparmen vervangen door een speciale kunststof, waardoor de werparm niet alleen lichter (in gewicht) werd maar ook aan werpkracht toenam.
{/slider}
Over boogschieten
Hoewel er in de Verenigde Staten ook nog wel met de boog gejaagd wordt.
Dit artikel gaat verder over handboogschieten.
-Longbow - een vrij lange, grote boog zonder vizier en andere extra's.
-Compoundboog - een "hightech" boog met katrollen zodat de pees bij geringere booglengte toch ver kan worden uitgetrokken.
Vrijwel altijd is de constructie zodanig dat er tijdens het uitrekken een krachtmaximum (piek) gepasseerd wordt, waardoor de kracht die nodig is bij het richten tot 75% lager is dan de kracht die nodig is om de boog uit te trekken.
Ook wordt er een vingertab gedragen met de vingers van de rechterhand.
Dit is nodig voor bescherming, maar ook zodat je de bovenkant makkelijk tegen je gezicht aan kunt zetten.
Compoundschutters dragen geen tab maar een release, een haakje waarmee ze de pees pakken en dat door een knopje kan worden gelost.
Dit voorkomt rollen van de pees (wat nog wel eens voorkomt bij lossen met de vingers) en ernstige losfouten die door de kracht van een compound zeer resoluut worden afgestraft. Het is belangrijk goed te staan voor het schieten. Je moet zorgen dat je stevig staat en dwars (met de linkerschouder richting het doel) op de pijlrichting. Houd de boog parallel met de grond en plaats de pijl met de nok (inkeping op de achterkant) op de pees.
De afwijkende kleur van de veren/fluiten moet naar buiten staan.
De elleboog van de rechterarm moet schuin omhoog gericht zijn.
Als je het geel (het midden van het doel of blazoen) door je vizier/over je pijlpunt of gewoon ziet, laat je de pees los (mits dit het beoogde doel is).
Hier volgt een onvolledige beschrijving van de verschillende soorten wedstrijden.
Geschoten wordt op een blazoen (een ronde schijf met verschillende kleuren) of op dierfiguren.
18 meter 1 pijl= 18 x 1 pijl schieten op 18 meter. (voor jeugdschutters)
shortmetric: 50 en 30 meter, per afstand 36 pijlen. outdoorschieten: (ook wel een FITA-wedstrijd genoemd) dames en jeugd 30, 50, 60 en 70 meter;
heren 30, 50, 70 en 90 meter, per afstand 36 pijlen. Er worden ook jeugdFITA's georganiseerd met andere afstanden:
60, 40 en 30 meterveldschieten: een parkoers van 24 doelen met verschillende afstanden waarbij de helft onbekende afstanden is en de helft bekende afstanden.
animalronde: deze doelen zijn meestal gemaakt in de vorm van een afbeelding van een dier op een blazoen. De doelen staan verspreid in bijvoorbeeld een bos of veld over een af te lopen route.3D-ronde waarbij op 3-dimensionale dieren (van kunststof of andere materialen) wordt geschoten. Meestal 32 doelen.
clout: schieten op een "clout" (een cirkel op de grond met een paal in het midden) waarbij afstanden tot 165 meter worden geschoten.
ski-arc: De biatlon maar dan met pijl en boogrun archery: een combinatie van hardlopen en handboogschieten.
In beide disciplines dient de schutter een blokje van een pin te schieten. Hiervoor worden pijlen met een brede top gebruikt.
De Recurveboog
De recurveboog is een boog die wordt gebruikt bij het boogschieten. De recurveboog dankt zijn naam aan zijn uiterlijke vorm.
In tegenstelling tot de eenvoudige longbow, hebben de werparmen van een recurveboog uiteinden die van de boogschutter afbuigen (re-curve)
Historie.
Recurvebogen werden eeuwen geleden al gebruikt door onder andere de Scythen, Hyksos, Turken en Mongolen en Chinezen.
Waarschijnlijk onder invloed van de Grieken en Feniciërs raakte de recurveboog ook in het Middellandse Zeegebied meer bekend.
De boogschutters in het Romeins leger kenden ook al de kracht van de composietboog in recurvevorm, maar waarvan de uiteinden niet meebogen.
Dit waren bogen met zogenaamde 'stijve oren'. In de middeleeuwen was de recurveboog vooral in de drogere delen van Europa meer in trek,
in de nattere delen gaf men de voorkeur aan de longbow. Het waren vooral de Turkse flightbogen die het potentieel van de recurveboog lieten zien.
De full working recurve (de boog in een boog) van de Turkse bogen heeft model gestaan voor de ontwikkeling van de moderne recurveboog.
Was de recurveboog in het begin nog uit een stuk vervaardigd, vanaf 1972 schoot John Williams bij de herintroductie van de handboogsport
op de Olympische Spelen in München met een driedelige (demontabele) recurveboog naar een gouden plak.
De moderne recurveboog is sindsdien gemeengoed geworden.
Bouw.
Het huidige type recurveboog is een echte full working recurveboog;
hij is demontabel en bestaat uit een middenstuk en twee werparmen (ook limbs of latten) en een pees.
De boog krijgt pas zijn elastische vermogen wanneer hij opgespannen wordt.
De beide uiteinden van de werparmen worden -eventueel met behulp van een boogspanner- naar elkaar toegebracht en met elkaar verbonden door de pees,
waardoor de werparmen onder spanning komen te staan.
Hier door komt de pees ook onder spanning en kan de pees de opgeslagen energie, door het uittrekken van de boog onmiddellijk na de los, aan de pijl overdragen.
Het middenstuk wordt gemaakt van hout, metaal of composietmateriaal.
De werparmen zijn meestal opgebouwd uit laminaten; een aantal op elkaar gelijmde lagen in een combinatie van hout en kunststoffen, zoals glasfiber en carbon.
Het hout in deze werparmen, de wooden core, bestaat uit superflex action wood, waarvan de houten strookjes qua nerfrichting om en om verlijmd zijn
om torsie in de werparmen te voorkomen. Met name door bovengenoemde kunststoffen krijgt de werparm zijn duurzaam elastisch vermogen (werpkracht).
De modernere recurvebogen in de duurdere prijsklasse hebben het hout in de werparmen vervangen door een speciale kunststof (carbon-foam),
waardoor de werparm niet alleen lichter (in gewicht) werd maar ook aan werpkracht toe nam.
Trekkracht.
De trekkracht van de werparmen wordt uitgedrukt in Engelse ponden,lbs.
Het trekgewicht wordt volgens de AMO standaard bepaald bij een gestandaardiseerde uittreklengte van 26,25 inch.
Zo kan men het prestatievermogen van de bogen onderling vergelijken. Het trekgewicht kan variëren van circa 15 tot 50 lbs,
er zijn nog wel zwaardere recurvebogen, deze zijn vooral voor de jacht bedoeld, zijn veelal niet demontabel en vallen buiten de reikwijdte van dit artikel.
Het middenstuk is zo gemaakt dat in de behuizing (de zogenaamde pocket) waar de werparmen ingestoken en/of bevestigd worden een schroefmechanisme zit
dat de hoek waaronder de werparmen functioneren kan verstellen. Zo kan men het trekgewicht van de boog en het werpvermogen ongeveer 10% variëren.
Dit blijkt een uitgelezen hulpmiddel bij het afstellen van de boog ook wel het tunen van de boog genoemd.
Hulpmiddelen.
Hulpmiddelen die bij het schieten met een recurveboog mogen worden gebruikt, zijn:
-een vizier
-een pijloplegger: de pijl rust op een flexibele 'draagarm' van kunststof of metaal. Deze wordt vrijwel altijd in combinatie met een button gebruikt.
-een button: zorgt voor een optimalisatie van de 'archer's paradox', het typische vluchtgedrag van de pijl tijdens het passeren van het middenstuk.
-de stabilisatoren: deze houden de boog in balans en op zijn plaats tijdens de lancering en passage van de pijl voorbij het middenstuk.
-een klicker: door de pijl onder een metalen stripje van veerstaal door te trekken, krijgt de schutter een auditief signaal van de treklengte, waarna gelost kan worden.
-de limbsavers: rubberen schokdempers die op de werparmen geplaatst worden.
-een boogspanner: om op een veilige wijze de pees op de boog te spannen.
-een armbeschermer, deze beschermt de binnenkant van de onderarm bij de terugslag van de pees;
-een vingerbeschermer of schietleertje, meestal tab genoemd. De tab beschermt de vingers van de trekhand tijdens het loslaten van de pees;
-een borstbeschermer: deze voorkomt dat de pees achter de kleding blijft hangen en beschermt ook de borst;
-een vinger- of boogsling, deze zorgt ervoor dat de boog na het wegschieten van de pijl niet uit de hand kan vallen;
-een pijlkoker of pijlenkoker: deze draagt men aan de trekhandzijde.
-een boogstandaard: als er niet geschoten wordt, wordt de boog veilig geparkeerd op een boogstandaard.
-een nokpunt of twee nokpunten, op z'n engels nockingpoint(s): een of twee markeringen op de pees die aangeeft waar precies de nok van de pijl op de pees geplaatst wordt.
Wetenswaardigheidjes
-In het Engeland van de 14e eeuw was boogschieten zo belangrijk voor de verdediging van het land,
dat het bij wet verplicht was voor elke man in de leeftijd van 7 tot 60 jaar.
-Bij de Spelen van Athene 2004 kwamen boogschutters tegen elkaar uit in het Stadion Panathinaiko, waar in 1896 de eerste moderne Olympische Spelen werden gehouden. Het stadion stond op de ruïnes van een oud stadion uit 329 v.Chr.
-De verslaggeving van het Boogschieten tijdens de Spelen van Atlanta 1996 won de ‘Golden Rings Award’ van het IOC voor de beste Olympische sportverslaggeving.
-Hollywoodactrice Geena Davis deed mee in de Amerikaanse kwalificatiewedstrijden voor het Olympische team voor Sydney 2000.
-Voor zover bekend werd de eerste boogschietwedstrijd in 1583 gehouden in Finsbury, Londen. Het evenement trok 3000 deelnemers.
-Boogschieten ontwikkelde zich als sport in het middeleeuwse Engeland. Daar werden toernooien gehouden om de militaire vaardigheden van de boogschutters op peil te houden in vredestijd.
-Moderne bogen zijn gemaakt van speciale aluminiumlegeringen en composietmaterialen.
-Boogschieten debuteerde aan het begin van de twintigste eeuw als een van de weinig sporten voor vrouwen.
Het werd in 1920 geschrapt uit het Olympisch programma, maar keerde in 1972 terug op de Spelen van München.
-De teamcompetitie werd geïntroduceerd op de Spelen van Seoel 1988.
-Een pijl heeft, afhankelijk van de boog, bij het verlaten van de boog een aanvangssnelheid van meer dan 200 km/h.
-Het duurt ongeveer 0,43 seconde voordat de pijl het doel op een afstand van 25 meter raakt.
-De pijl verliest tijdens zijn vlucht over 25 meter ongeveer 23 cm aan hoogte.